breinleren-kees-vreugdenhil

Intuïtief leren door de werking van het brein

Door Kees Vreugdenhil

Vaak maken we als leerkracht gebruik van onze intuïtie. Dat moet ook wel, want we nemen zoveel kleine en grote beslissingen in ons werk zonder daar uitgebreid bij stil te staan. We hebben simpelweg de tijd niet om daar steeds goed over na te denken.

Maar is intuïtief handelen eigenlijk wel betrouwbaar? En wat is intuïtie eigenlijk? Die vragen lijken wetenschappers, zoals Hodgkinson, Vanlommel en Vreugdenhil, tegenwoordig steeds beter te kunnen beantwoorden. Dat komt vooral door recent hersenonderzoek.

Intuïtie

Iedereen heeft wel een idee over wat intuïtie inhoudt. Het heeft met gevoel te maken en het kan je zomaar ineens overkomen. Veel onderzoek laat zien dat intuïtie zich inderdaad onbewust voltrekt: je weet even niet hoe je eraan komt. Intuïtie wordt door Vreugdenhil als volgt gedefinieerd: een gevoelsmatig oordeel dat opkomt door snelle, onbewuste en omvattende associaties in je brein. Deze associaties hebben van alles te maken met de verbindingen in je brein.

Het associërende brein

Associaties in je brein verbinden allerlei ‘losse’ geheugeninhouden tot een meer betekenisvol geheel. Dus om intuïtie te kunnen ervaren, moeten er al ervaringen in je geheugen zijn opgeslagen. Als je nog nooit met een groep leerlingen hebt gewerkt, zul je niet gauw intuïties over hun groepsgedrag bij je voelen opkomen. Je hebt dus concrete ervaringen nodig om bruikbare intuïties te kunnen krijgen. Daarom spreekt men in het onderwijs al heel lang over het fingerspitzengefühl van ervaren leraren. Je voelt in een flits dat een kind een probleem heeft als het je lokaal binnen komt. Is het de oogopslag? Zijn het verkrampte gelaatstrekken? Loopt het anders dan je automatisch verwacht? Misschien wel allemaal. Je herkent plots bepaalde patronen en je weet min of meer wat die betekenen. Voordat je het goed en wel beseft kom je dichterbij en vraagt: ‘Is alles goed met je?’ Een intuïtieve reactie. Een voorwaarde voor een dergelijke empathische reactie is een gerijpt en een sociaal-emotioneel ontwikkeld brein.

Maar hoe betrouwbaar zijn onze intuïties eigenlijk? Tot voor kort was de algemene opvatting dat je er niet teveel op moet bouwen.

Impliciet leren stimuleren

Uit recent onderzoek blijkt echter, dat intuïties betrouwbaarder zijn dan je denkt. Geheugeninhouden waar je gebruik van maakt worden op een speciale manier opgeslagen. Vaak gebeurt dat onbewust in de slipstream van meer bewuste ervaringen. Men noemt dat impliciet leren. Dit kun je ook stimuleren als leerkracht bij leerlingen. Indien ze bijvoorbeeld intensief aan het spelen of experimenteren zijn in een rijke leeromgeving. Als je als professional bij hen gaat zitten, kun je dit impliciete leren herkennen en benoemen. Op deze manier maak je leerlingen bewust van wat ze ontdekken, waardoor ze het beter kunnen opslaan in hun geheugen. Zonder het te beseffen (dus onbewust of impliciet), slaan ze daarnaast nog allerlei andere, vaak vluchtige indrukken op. Die kunnen op een later moment tot een onverwachte opmerking leiden: “Juf, ik denk dat ze met die sprieten ruiken waar voedsel zit.” Dat is een intuïtieve mening. “Zou het echt waar zijn? Waarom denk je dat?” vraagt ze. “Dat denk ik gewoon,” zegt de leerling. Juf stelt dan voor om dat eens te gaan uitzoeken: “Hoe zouden we dat kunnen aanpakken?” Vervolgens kun je als leerkracht deze intuïtieve opmerkingen gebruiken om leerlingen aan te zetten tot ontdekkend en onderzoekend leren. Meestal gaan leerlingen niet uit zichzelf systematisch te werk maar ze volgen het principe van trial-and-error. Zo krijgt leren betekenis en sluit je aan bij de interesses van leerlingen.

Kortom, een goede reden om spontane leervragen van leerlingen serieus te nemen. Bovendien lijkt het een aansporing om je eigen intuïties en het effect ervan als leerkracht naderhand aan reflectie te onderwerpen. Zo leer je steeds beter op welke intuïties je kunt vertrouwen.

Literatuur

Over de auteur:
Kees Vreugdenhil werkte jarenlang als leraar in het lager, middelbaar en hoger onderwijs. Hij was schoolleider van een jenaplanschool, wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht en docent onderwijskunde en filosofie aan enkele lerarenopleidingen. Hij haalde zijn doctoraalexamen wijsgerige en historische pedagogiek/onderwijskunde aan de Universiteit van Utrecht (cum laude). Studeerde aan de VU in Amsterdam filosofie. Promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam op een vergelijkend onderzoek van een viertal onderwijsconcepten en hun relatie tot maatschappelijke ontwikkelingen. Daarna volgde hij een postdoc-cursus van twee jaar in leer- en ontwikkelingspsychologie. Vanaf 2000 volgde hij in de Verenigde Staten diverse seminars en workshops voor brain based teaching and learning. Momenteel werkt hij parttime in Thüringen als lid van een ministeriële denktank aan de toepassing van resultaten van hersenonderzoek in het onderwijs. Kees Vreugdenhil geeft interactieve lezingen over de toepassing van hersenonderzoek in het onderwijs. In de lezingen worden steeds praktische tips aangeboden.